Drama


Welkom bij het vak Drama. Op deze pagina zal ik de opdrachten van drama plaatsen voor mijn medestudenten en de docenten van de HuA, maar natuurlijk bent u van harte welkom om inspiratie op te doen.



Scèneplan  "Ik vind je lief, mama".
De opdracht was om een boek te kiezen en dit te bewerken tot een eenvoudige structuur van een speelbare situatie. Aan de hand van het format ‘Scèneplan’ maak je dit scèneplan. Ik heb het boek "Ik vind je lief, mama" van Jillian Harker en Kristina Stephenson gekozen.

Bron

Inhoud
De moeder leert hoe Kleine Beer moet zwemmen, hoe hij in de boom moet klimmen en hoe hij moet spelen. Aan het einde zegt hij telkens "ik vind je lief, Mama".
The phrase that pays
Liefde is er voor elkaar zijn.
Droom
Kleine Beer droomt dat hij alles zelf kan, maar in werkelijkheid moet zijn moeder hem nog helpen.
Fantasie
Kleine Beer fantaseert over hoe hij goed kan zwemmen, hoe hij in bomen kan klimmen en hoe hij met andere beertjes kan spelen.
Dans (Non-verbaal)
Persoon 1 probeert steeds een pasje, maar het gaat steeds fout. Dan helpt persoon 2, persoon 1 om de pasjes goed te doen en dan laat persoon 1 zien hoe blij hij is met persoon 2.
Astronomisch
-
Religieus
Kleine Beer bidt dat hij alles zelf kan, maar heeft toch hulp nodig van Mama Beer.


 

De verschillende functies en betekenissen van dans en theater in de samenleving
Dans:


De definitie van dans is: "Dans is een sport, kunstvorm of een sociaal gebeuren dat meestal op beweging duidt van het lichaam, vaak in combinatie met muziek". Mensen dansen omdat het goed voor hun gezondheid, gemoedstoestand en conditie is. Niet iedereen kan goed dansen. Men danst ook omdat het een leuke bezigheid is en je kan dansen met meerdere mensen tegelijk. Er zijn ook mensen die naar een dansstuk gaan omdat ze dansen mooi vinden. Neem bijvoorbeeld het balletstuk 'Het Zwanenmeer" velen mensen zijn naar dit stuk gegaan omdat ze het mooi vonden. Ook danst men omdat ze hun emotie kwijt kunnen in een dans, hierdoor voelen ze zich vrij en kunnen ze zich uiten. Neem bijvoorbeeld Quentin . Quentin heeft een bijzondere band met zijn familie door alles wat er is gebeurd. Door te dansen weet hij zijn emoties voor hen te uiten en komt naar de tv-show "Everybody Dance Now" om dit te laten zien. https://www.youtube.com/watch?v=jpsvza8rZqk
 

Theater:
De definitie van theater is: " is een verzamelnaam voor kunstvormen waarbij acteurs levende voorstellingen maken voor een publiek.". Er zijn mensen die in de rol van een ander willen kruipen om aan zijn/ haar eigen problemen te vergeten en aan de werkelijkheid te ontsnappen. Ook zijn er mensen die graag andere mensen vermaken en aan het lachen maken, zoals een cabaretier. Neem bijvoorbeeld Najib Ahmali, hij vindt het geweldig om andere mensen te vermaken. https://www.youtube.com/watch?v=9CHNu7XGBZc Ook kinderen vinden het geweldig om toneelstukjes op te voeren. In groep 8 doet elke juf/meester een musical met de klas. Een kind kan zich verder ontwikkelen door op een toneel gezet te worden. Een meisje kan erg verlegen zijn en zij durft niks in de klas te zeggen, maar wanneer zij op het toneel staat, gaat ze helemaal los en voelt zich prettig op het toneel. Mensen vinden het leuk om naar het theater te gaan, vele stukken zijn inspirerend en kan je ervan leren.



Instructiefilm

Drama
Beroepsproduct leerjaar 1
 

Op 2 oktober hebben wij het hele stuk uitgevoerd voor de groep. Hier hebben wij feedback op gekregen en dit hebben wij met rood aangepast.

De feedback was:
-Meer voor doen, minder praten
-Het filmpje mag iets korter
-In het algemeen minder tekst

School: Hoge School Utrecht / Amersfoort Instituut Theo Thijssen

Opleiding: PABO
Leerjaar: 1
Klas: 1C
Namen
Sammy Hofman                                 Bart Oskam
Sanne-Marije                                     Hielke Elferink
Thijs Luijer                                         Sven Monshouwer

Het objectenspel:

Groep: 8
Aantal leerlingen: 28

1)Wat is het objectenspel:

Tijdsduur met de kinderen:
Het hangt erg af met welke groep het objecten spel gespeeld wordt. Bij de onderbouw is er meer instructie nodig als in de bovenbouw. De instructie duurt ongeveer 10 á 15 minuten, dit is inclusief het ‘voordoen’ en vragen beantwoorden. De uitvoering kan variëren. Het ligt eraan welke variatie er wordt gespeeld, of er in groepjes wordt gewerkt of klassikaal. Je kunt het zo lang maken als je zelf wil. Houd minimaal rekening met ongeveer 10 minuten.


Het objectenspel houdt in dat de kinderen een andere betekenis geven aan een voorwerp. Kinderen moeten hun fantasie en improvisatie gebruiken om bijvoorbeeld van een fietsband een hoelahoep te kunnen maken. Dit doen de kinderen door het uit te beelden, er mag uitleg bij gegeven worden of een kleine scene aan te pas bij komen waar de nieuwe betekenis van het voorwerp duidelijk wordt, zonder dat de betekenis gezegd wordt! Dit kan op diverse manieren:

 

Doel van het objectenspel:
-Inzicht ontwikkelen in eigen spelkwaliteit en die van anderen
-Ontwikkelen van publiekgerichtheid(zelfverzekerd worden om voor een groep iets te doen)
-Improvisatie en fantasie leren goed te gebruiken/ontwikkelen

 

Hoe speel je het spel in de klas:

Uitleg:
-Begin als leerkracht met het geven van een voorbeeld, zo is direct duidelijk wat het doel van het spel is.

-Begin bij de warming up zonder voorwerpen of met alleen dezelfde voorwerpen, zo voorkom je onrust. De kinderen moeten hier laten zien dat zij bijvoorbeeld aan het spelen of koken zijn.

-Leg daarna uit welke variant er wordt gespeeld(zie varianten)

 

Het spelen van het objectenspel:

-Er zijn maximaal vijf voorwerpen.

-Een kind pakt een voorwerp en verandert de betekenis daarvan in een doen-alsof-situatie.

-Na het uitbeelden hiervan mogen alle andere kinderen hun vinger opsteken om te vertellen wat voor  een betekenis het voorwerp heeft gekregen.

 

Nabespreking:
Bespreek altijd na elke ronde na:

In de onderbouw is dit lastig om te doen als het spel niet klassikaal is. In de midden- en bovenbouw kunnen de kinderen dit met elkaar bespreken, als hulpmiddel kunnen de vragen op het bord worden gezet.

-Waren de veranderingen van de objecten helder? En waaraan zag je dat? En in welk spel gebeurde dat?
-Welk object is waarin verandert?
-Wie had een … in zijn handen?

 

Varianten op het objectenspel:

Klassikaal/groepjes:
-Tijdens de doen-alsof-situatie één kind laten uitbeelden en één kind laten vertellen. Dit kan met een voorbereiding maar ook zonder, dan wordt het een improvisatie spel.

-Voorwerpen niet zichtbaar:
De voorwerpen zitten in een tas, zo kunnen de kinderen van te voren niet bedenken wat zij moeten doen en heel snel improviseren.

Gebruik alleen een enkel voorwerp, bijvoorbeeld pittenzakjes.
Dit kun je in tweetallen doen:
-A beeldt uit en B raadt wat voor een voorwerp het moet voorstellen
-A beeldt iets uit en B speelt met A mee, (bijvoorbeeld een beroep)
-A belt aan bij B en probeert B een nieuw product te verkopen(reclame)


 

2)Belangrijke details van het spel:
-Gebruik geen gevaarlijke voorwerpen
-Help de kinderen als het nodig is, voor sommige is het erg spannend.
-Laat de kinderen een aantal minuten in twee- of drietallen kennis maken met het spel.
-Na het spelen mag pas de betekenis van het voorwerp geraden worden, behalve bij het reclame spel.
-Na elk spel worden er een aantal dingen na gesproken.
-Gebruik voorwerpen die bij de leeftijdscategorie horen.


3)Het les idee n.a.v. De Kinderboekenweek 2014:
Het thema van De Kinderboekenweek 2014 is ‘Feest’. Het objectenspel zal daarom ook te maken hebben met het thema feest.

De variatie die gespeeld gaat worden is het reclame spel met voorwerpen die voor de kinderen nog niet zichtbaar zijn. Het spel wordt gespeeld met groep 8, hun fantasie is ontwikkeld en het improviseren kan wat lastig zijn, maar dit is goed om te leren en natuurlijk erg grappig.


Uitleg:
Didactische werkvorm: Klassikaal

Het reclame spel:

Alle leerlingen van groep 8 zitten in de kring, in het midden ligt een zak/tas met daarin voorwerpen. Deze voorwerpen zijn niet zichtbaar voor de kinderen. De kinderen mogen, als zij aan de beurt zijn ook geen voorwerp zoeken, maar willekeurig een voorwerp pakken, zonder te kijken.

Per keer mogen er twee kinderen het reclame spel gaan spelen. Een kind pakt een voorwerp en probeert het aan het andere kind te verkopen.

Voorbeeld:

Als het kind een washand in zijn hand heeft, maakt hij een totaal andere betekenis van de washand, bijvoorbeeld een nieuwe handige boodschappentas. Het andere kind probeert mee te spelen doormiddel van vragen te spellen: ‘Waarom zou ik dit kopen?, Heeft u er ervaringen mee?, Wat vindt u er zelf van?’

Geef ongeveer 1,5 á 2 minuten de tijd, duurt het langer probeer er dan langzaam een eind aan te maken.

Dit kun je een aantal keer spelen, als het spel afgelopen is. Bespreek dan het spel na n.a.v. eerder gestelde vragen.

Aangezien dit spel met het thema feest te maken heeft, spelen alle scenes zich af in een feestwinkel. De voorwerpen zijn geen feestelijke voorwerpen, dat moeten de kinderen er zelf van proberen te maken.

Voordat het spel begint wordt er eerst een uitleg gegeven. Houd er rekening mee dat sommige leerlingen het spannend vinden en niet direct voor de klas wil staan. De meeste kinderen zitten al 8 jaar met elkaar in de klas, dat maakt het wel een stuk minder spannend. Oefen het spel bijvoorbeeld eerst in tweetallen uit:

Laat de klas tweetallen maken en geef elk tweetal een stuk papier, een blokje, etc. Laat de leerlingen in tweetallen het reclame spel spelen en vertel dat het papiertje van alles mag worden/zijn, omdat het een ‘oefen ronde’ is.

Na ongeveer 5 minuten hebben de leerlinge even kunnen ‘proeven’ van het spel, weten zij wat er te wachten staat en is het minder spannend om voor de klas te staan.

 

Tijdsduur (klassikaal):
Uitleg:
5 minuten
Oefenen: 5 minuten
Spelen van het reclame spel: kan variëren(ligt eraan hoeveel kinderen het gaan spelen), minimaal 10 minuten, maximaal 30 minuten.
Nabespreking: 5 á 10 minuten


3)Scene-plan in combinatie met het les idee:

Welke scenes worden er gespeeld:
Voorwoord:
-Wat is het objecten spel(zie pagina 2)
-De verschillende variaties (zie pagina 3, vertel ook de aanpassingen per groep)
-Welke variatie wij gaan doen rondom het thema feest: reclame spel(vertel ook voor groep 8 en hoe je het spel op deze groep kunt aanpassen: tas met spullen, pakken zonder te kijken)

Dit wordt door één persoon uitgelegd.
Tijdens de uitleg zullen een aantal dingen door iemand anders voor worden gedaan.

 

De voorbereiding:
-Waar kan het spel worden gespeeld: in de speelzaal of in het lokaal
-Wat heb je nodig: tas met voorwerpen (maximaal 5)
-Hoe geef je uitleg: vertel wat we gaan doen, met een klein voorbeeld
-Laat de kinderen kennis maken met het spel: 5 minuten

Dit wordt door 4 personen verteld.

Als iemand dit aan het vertellen is, wordt het verhaal door iemand anders uitgebeeld.

Het spelen van het reclame spel: zie pagina 4
Dit wordt door twee personen gedaan.

De na bespreking:
-Waren de veranderingen van de objecten helder? En waaraan zag je dat? En in welk spel gebeurde dat?
-Welk object is waarin verandert?
-Wie had een … in zijn handen?


Dit wordt door vijf personen gedaan. Een persoon stelt de vragen aan de twee andere personen die het spel niet hebben gespeeld.

Belangrijke details:
-Gebruik geen gevaarlijke voorwerpen
-Help de kinderen als het nodig is, voor sommige is het erg spannend.
-Laat de kinderen een aantal minuten in twee- of drietallen kennis maken met het spel.
-Na het spelen mag pas de betekenis van het voorwerp geraden worden, behalve bij het reclame spel.
-Na elk spel worden er een aantal dingen na gesproken.
-Gebruik voorwerpen die bij de leeftijdscategorie horen.

Dit wordt door twee personen verteld.

Het is belangrijk om alle punten in het filmpje te laten voorkomen. Daarom zullen een aantal details verteld worden en een aantal details voor worden gedaan. Als alles voor wordt gedaan, gaat hier te veel tijd in zitten, daarom doen wij het 50/50.


5)De rolverdeling:
Scene 1: Voorwoord    à Sammy punt 1 en 2  Hielke punt 3

Scene 2: Voorbereiding à Thijs en Sanne-Marije

Scene 3: Spelen van het reclame spelà Bart(verkoper) en Sven (koper)

Scene 4: Nabespreking à Hielke stelt de vragen aan Thijs en Sanne-Marije

Scene 5: Belangrijke details à Sanne-Marije en Thijs


Product leiden: Sammy
Script bedenken: Sammy
Camera bediening: Sammy & Hielke
Monteren van de beelden: Hielke & Sven
Inspreken van de teksten/voice over:  Bart
Bijpassende muziek zoeken: Thijs
Teksten tussen de scenes zetten: Sanne-Marije & Thijs

 

Tijdsduur:
Scene 1: 1 minuten
Scene 2: 1 minuut
Scene 3: 1 minuten
Scene 4: 1 minuut
Scene 5: 1 minuut

Totaal +/- 5 minuten


 
Het filmpje:

De 1e versie van het filmpje.


De verbeterde versie van het filmpje:
https://www.youtube.com/watch?v=nXHP4YKhjfs



Feedback op eigen filmpje:






Feedback van medestudent op ons eigen filmpje:


Verwerking van de feedback:

Student: Sanne-marije Rijn
Groepje: Tijs Luijer, Hielke Elfering, Bart Oskam, Sammy Hofman, Sven Monshouwer en Sanne-marije Rijn

Samengevat gaat de feedback die we hebben ontvangen op ons theatrale product over: Het filmpje duurde iets te lang en de lesdoelen stonden niet in het filmpje, voor de rest hadden we het goed gedaan.

Hierin kan ik me vinden: In beide, het filmpje was een minuut te lang en onze lesdoelen stonden er niet in.

Hierin kon ik me niet vinden: -
 
Op grond van de ontvangen feedback zou ik het theatrale product een volgende keer op deze wijze aanpassen: De lesdoelen erin zetten. 



Feedback van mij op het filmpje van vertelpantomime:


 Individuele feedback
Reflectiemodel volgens Korthagen:

Stap 1: Ervaren
Op welke ervaring ik wil reflecteren is het samenwerken tussen mij en mijn groepje.

Stap 2: Terugkijken
In het begin vond ik het samenwerken lastig omdat ik de studenten in mijn groepje nog niet echt kende en ik pas 2 weken later te horen kreeg dat ik bij hun zat met drama, later ging de communicatie tussen mij en hen steeds beter en aan het einde ging het samenwerken en de communicatie het beste.

Stap 3: Bewustwording
Ik ben me bewust geworden van dat ik gewoon moet vragen om meer antwoorden en dat communicatie erg belangrijk is voor een essentiële samenwerking.

Stap 4: Ontwikkelen van persoonlijke doelen
Ik heb geleerd dat ik soms zelf naar dingen moet vragen en beter moet opletten hoe de communicatie gaat. Zelf actie ondernemen hoort hierbij en niet afwachten.

Stap 5: Toepassen
Zelf actie ondernemen, voor betere communicatie zorgen en niet afwachten.