Beeldende kunst

Welkom bij het vak Beeldende kunst. Op deze pagina zal ik de opdrachten van beeldende kunst plaatsen voor mijn medestudenten en de docenten van de HuA, maar natuurlijk bent u van harte welkom om inspiratie op te doen.




Stadspark in herfstsfeer- Schilderen

Voorbereidende opdracht:
 
Bedenk:
- Ga je weleens naar het park? Ja, ik ga weleens naar het park.
-Wat doe je daar meestal? Ik ga meestal met familie of vrienden naar het park om te zonnen en kletsen.
- Heb je ooit een heel bijzonder park gezien? Ja, ik ben op vakantie geweest naar Barcelona en ik heb daar een bijzonder park bezocht dat Park Güell heet.
- Waarom vond je dat park bijzonder? Het park was zo bijzonder omdat er allemaal werken van de kunstenaar Gaudi in waren en het er super mooi uit zag.
- Hoe zou het park er in de herfst uitzien? Het park zou er hetzelfde uitzien in de herfst, alleen de bladeren zijn van de bomen.


Park Güell
Park Güell bank
Park Güell












































Zoek:
Afbeeldingen van stadsparken, minimaal 5 stuks.


5 verschillende parken in herfstsfeer





















Opdracht:

Maak een eigen beeldend product en leg tegelijkertijd het proces vast middels foto's. De opdracht luidt: Schilder met plakkaatverf een stadspark. Laat door gebruik te maken van kleurnuance zien dat het park in herfstsferen verkeerd.

De benodigdheden:
- Plakkaatverf.
- Kwasten.
- Fotocamera.
- A3 papier.
- Water.
- Potlood

Uitwerking:

 
Stap 1:
Pak een leeg A3 formaat papier.

















Stap 2:
Schilder met oranje een pad.

















Stap 3:
Schilder er geel en rood doorheen.

















Stap 4:
Schilder/dep er blauw doorheen voor het blaadjes effect.

















Stap 5:
Schilder de bomen.

















Stap 6:
Schilder zo netjes mogelijk de lege vlakken met eerst oranje, dan geel en dan rood.

















Stap 7:
Schilder de bomen nog een keer over.


 
Reflectie:



 


component

beschrijving

1

2

3

4

5

betekenis

Geef aan op welke manier je de inhoud van de opdracht hebt verwerkt? Vertel daarbij ook welke associaties je hebt gehad bij het onderwerp.

De betekenis achter dit schilderij is dat het herfst is, dus in herfstsferen. Het was ook de opdracht om een stadspark in herfstsferen te maken. De associaties die ik met herfst heb, zijn de kleuren rood, bruin, geel en oranje. De bladeren zijn in de herfst rood, bruin, oranje en geel.

 

 

 

 

X

 

vorm

Leg aan de hand van je resultaat uit welke beeldaspecten je hebt toegepast. Waar in het werk is dat goed te zien? (eventueel detailfoto’s toevoegen).

Ik heb de beeldaspecten ruimte, kleur, vorm en compositie toegepast.

Ruimte: Ik heb ervoor gezorgd dat er ruimte in het schilderij komt door de weg steeds kleiner te maken en de bomen ook kleiner te laten lijken. Hierdoor krijg je een soort 3D effect. Kleur: ik vind dat bij herfstsferen de kleuren rood, bruin, geel en oranje horen en deze kleuren heb ik terug laten komen in het schilderij. Compositie: ik heb gekozen voor een niet al te moeilijke compositie. Een weggetje met daaromheen bomen. Vormsoort: Ik heb geprobeerd om de vormen in het schilderij zo natuurlijk mogelijk te houden.

 

 

 

 

X

 

materie

Met welk materiaal heb je gewerkt? Wat vond je van het gebruik van dat materiaal? Had je een nog andere materialen of gereedschappen willen gebruiken en zo ja waarom?

Ik heb gewerkt met een paar kwasten, plakkaatverf en een beker met water. Ik heb vaker gewerkt met dit materiaal dus was ik wel gewend aan het gebruik van een kwast en plakkaatverf. Het was niet moeilijk om dit materiaal te gebruiken. Ik had niet perse andere materialen of gereedschap willen gebruiken

 

 

X

 

 

beschouwing

Welke beelden heb je gebruikt om je te laten inspireren over het onderwerp? Welke beelden hebben je goede informatie gegeven over de beeldaspecten? Welke voorbeelden hebben je op een spoor gezet voor het werken met het materiaal en de techniek? Geef aan waar je dat in het werk duidelijk terugziet (eventueel detailfoto’s toevoegen).

Ik heb deze foto's gebruikt om me te laten inspireren over het onderwerp:

 


 

Vooral het plaatje links onderin heeft mij laten inspireren om de juiste beeldaspecten te gebruiken en die te verwerken in mijn schilderij.

 

 

 

 

X

 

werkwijze

Had je al eens eerder met dit materiaal en deze techniek gewerkt? Wat heb je daarover nieuw ontdekt? Wat vond je lastig?

Ja ik heb eerder met dit materiaal gewerkt, vooral toen ik nog op de middelbare school zat, ik heb niet iets nieuws ontdekt. Hetgeen wat ik het lastigst vond is om de achtergrondkleuren goed naar voren te kunnen brengen, nu lijkt het alsof het bos in brand staat terwijl ik probeerde om er een bosachtig geheel van te maken

 

 

X

 

 

 

onderzoek

Beschrijf en laat met beelden zien welke stappen je in het werkproces hebt gezet. Welke keuzes heb je gemaakt en waarom?

In mijn uitwerking kan je zien welke stappen ik gemaakt heb tijdens mijn werkproces. In het begin begon ik goed door eerst de weg te maken, alleen daarna ging ik de mist in. Ik maakte de bomen terwijl ik eerst de achtergrond had moeten schilderen voordat ik de bomen erop kon gaan schilderen. Nu heb ik er een zooitje van gemaakt omdat het moeilijk was om netjes tussen alles door te schilderen.

 

 

 

X

 

 

 

eindoordeel:

3,1

Wat vind je geslaagd? Leg uit.

 

 

 

Ik vind de weg erg geslaagd, het lijkt op een weg die vol ligt met blaadjes.

 

Wat kon beter? Waarom?

 

De achtergrond bij de bomen kon beter, het lijkt alsof het bos in brand staat in plaats van dat het in herfstsferen is.

 

 

 



beeld

functie(s)

beschrijving



Alles

Deze afbeelding heeft ervoor gezorgd hoe mijn schilderij eruit kwam te zien. Alle beeldaspecten heb ik hieruit gehaald.


 






 
Feestportret- Animatie

Voorbereidende opdracht:

Bedenk:
-Wanneer feest ik? Wanneer het mijn verjaardag is, de verjaardag van iemand anders is of wanneer er een andere belangrijke reden is.
-Wat was mijn laatste grootste feest? Mijn laatste grootste feest was met de  
 'examenstuntdag'. Alle eindexamenkandidaten hebben dan de grootste lol de
 hele dag.
-Wat was daar leuk aan? Je bent met alle eindexamenkandidaten samen om te
 vieren dat we ons examen gaan halen en klaar zijn met de middelbare school.
-Welke attributen kan je inzetten om dat feestgevoel opnieuw te wekken? Een
 DJ, drinken, snacks, en natuurlijk een muziekinstallatie.


Zoek:
Portretfoto's:

1.

Laag standpunt
Hoog standpunt

















 
2.
Alleen het gezicht
Een gedeelte van het gezicht





















3.

Geschminkt gezicht
Gezicht is realistisch



 

 
4.

Sepia


Zwart-wit

 
 
 
 
5.

Drukke achtergrond



Rustige achtergrond







Opdracht:
Maak een eigen beeldend product en leg tegelijkertijd het proces vast middels foto's. De opdracht luidt: maak met 2 medestudenten een groot aantal portretfoto's die gebruikt kunnen worden bij het samenstellen van een animatie.


Resultaat:
Deze opdracht heb ik samen met Maroesja Kool en Madelon Kolkhuis Tanke gedaan en de montage heb ik samen gedaan met Danelle Kroon.











Narren, dwazen en halve zolen- Zacht masker


Voorbereidende opdracht:
 
Bedenk en beschrijf:
- Wat zijn narren, dwazen en halve zolen? In de middeleeuwen werd de koning
  vermaakt door een nar of hofnar. Als de vorst verdrietig was, maakte de nar  
  hem aan het lachen. Daarvoor had hij een speciaal pak aan, voorzien van
  bellen. Met dat pak was hij tijdelijk iemand anders. De nar mocht zeggen wat
  hij wilde, deed hij ook heel dwaas en speelde een bepaalde rol. Dwazen en
  halve zolen zijn ongeveer hetzelfde als narren, ze vermaken mensen. Nu heb
  je een cabaretier.

- Verkleed jij jezelf weleens? Ik verkleed mezelf heel soms. Vooral op de
  basisschool verkleedde ik mezelf met Carnaval.
- Heb je zelf weleens met Carnaval meegedaan? Ja, op de basisschool.
- Hoe was je verkleed? Als een supporter, hockeyster, beer, leeuw en kat.
- Heb je weleens meegedaan aan een toneel/dans voorstelling? Ja.
- Wat waren de kenmerken van dit personage? Ik was een bewaker en een
  matroos. Bij een bewaker moest ik boos reageren op mensen en zag er eng uit
  en bij de matroos had ik niet een bepaalde kenmerk. Ik moest eruit zien als
  een matroos.

Zoek:

 

 Zoek 5 verschillende afbeeldingen van narren, dwazen en zotten.





 

 

 
 


















Opdracht:
Maak een eigen beeldend product en leg het proces tegelijkertijd vast middels foto's. De opdracht luidt: Maak van textiel een masker en laat, door gebruik te maken van diverse bewerkingstechnieken, zien dat het om een dwaas personage gaat.

Benodigdheden:
- Kranten
- Lijm
- Gekleurd papier
- Fotocamera

Uitwerking:

Deze opdracht heb ik samen met Danelle Kroon gemaakt.

Stap 1:
Begin met hem maken van een basisvorm voor het masker en zet dit vast op een A4tje.


















Stap 2:
Zet maak de hele vorm vol met lijm en plak krantenstroken eroverheen.











Stap 3:
Maak de gewenste vormen die je op je basisvorm wilt hebben en maak ze vast aan je basisvorm door met stroken eroverheen te gaan.





















Stap 4:
Begin met het beplakken van gekleurd papier, begin met de neus.


















Stap 5:
Daarna het gezicht.


















Stap 6:
En als laatste de oren en ogen en klaar is het masker.











Reflectie:



 


 


component

beschrijving

1

2

3

4

5

betekenis

Geef aan op welke manier je de inhoud van de opdracht hebt verwerkt? Vertel daarbij ook welke associaties je hebt gehad bij het onderwerp.

De opdracht was om een masker te maken door diverse bewerkingstechnieken te gebruiken moest het een dwaas persoon worden en dat heb ik toegepast. Een dwaas persoon ziet er raar, grappig en kleurrijk uit.

 

 

 

X

 

 

vorm

Leg aan de hand van je resultaat uit welke beeldaspecten je hebt toegepast. Waar in het werk is dat goed te zien? (eventueel detailfoto’s toevoegen).

Ik heb de beeldaspecten kleur, vorm en textuur toegepast. Kleur: ik heb vooral kleurbeleving gebruikt, je moest een dwaas iemand maken en dat lukt met verschillende vrolijke kleuren zoals geel, rood, blauw, groen en oranje. Textuur: Doordat je stukjes papier gebruikt, krijg je een bepaalde textuur als je erover wrijft

 

 

 

 

X

 

materie

Met welk materiaal heb je gewerkt? Wat vond je van het gebruik van dat materiaal? Had je een nog andere materialen of gereedschappen willen gebruiken en zo ja waarom?

Ik heb met lijm, kranten en gekleurd papier gewerkt. Het werken met dit materiaal vond ik erg leuk, voor deze opdracht had ik niet met ander materiaal of gereedschap willen werken.

 

 

 

X

 

beschouwing

Welke beelden heb je gebruikt om je te laten inspireren over het onderwerp? Welke beelden hebben je goede informatie gegeven over de beeldaspecten? Welke voorbeelden hebben je op een spoor gezet voor het werken met het materiaal en de techniek? Geef aan waar je dat in het werk duidelijk terugziet (eventueel detailfoto’s toevoegen).

Eigenlijk heb ik geen beelden gebruikt om mij te laten inspireren, ik ben aan de slag gegaan en mijn fantasie kwam omhoog. Ik wist van tevoren dat ik grote vormen wilde.

 

X

 

 

 

werkwijze

Had je al eens eerder met dit materiaal en deze techniek gewerkt? Wat heb je daarover nieuw ontdekt? Wat vond je lastig?

Ja ik heb wel eens eerder met dit materiaal en deze techniek gewerkt, ik heb niks nieuws geleerd en er was niks lastigs aan. Ik vond dit de leukste opdracht van alle 6.

 

 

 

X

 

 

onderzoek

Beschrijf en laat met beelden zien welke stappen je in het werkproces hebt gezet. Welke keuzes heb je gemaakt en waarom?

In mijn uitwerking kan je zien welke stappen ik heb ondernomen samen met Danelle. Het was logisch om eerst de grote vormen aan elkaar vast te maken voordat je begint met het beplakken van het masker met papier.

 

 

 

 

X

 

 

eindoordeel:

3,0

Wat vind je geslaagd? Leg uit.

 

 

Eerlijk gezegd vind ik het hele masker goed geslaagd.

 

 

Wat kon beter? Waarom?

 

 

Niks kon beter, de samenwerking tussen mij en Danelle ging goed en alle stappen gingen foutloos.

 

 








De Bozbezbozzel - ruimtelijke constructie


Voorbereidende opdracht:


Bedenk:
- Welke krachten heeft een mythologisch dier? Mythologische dieren hebben in
  een verhaal bijzondere en bovenmenselijke eigenschappen.
- Waar staan die krachten voor? Voor de bijzondere en bovenmenselijke
  eigenschappen.
- Bijvoorbeeld een zeemeermin, een eenhoorn of een weerwolf.

Zoek:
Zoek plaatjes van dieren en maak een mythologisch dier.

Eenhoorn

Zeemeermin



Weewolf
Opdracht:
Construeer van karton een Bozbezbossel. Maak het prehistorische dier ruimtelijk door het in elkaar steken van platen karton. Je mag daarbij geen lijm of plak gebruiken. Bewerk het karton zodat ook de huid van de Bozbezbozzel zichtbaar wordt.

Benodigdheden:
- Karton
- Stanleymes of schaar.
- Fotocamera

Uitwerking:
Deze opdracht heb ik samen met Danelle Kroon en Maroesja Kool gemaakt.
Stap 1:
Begin met het maken van het onderstuk waar je mythologisch dier op komt te staan.





















Stap 2:
Maak de vormen die je wilt gebruiken voor je mythologisch dier. (Hoofd, staart en lichaam)






















Stap 3:
Maak de uitsteeksels voor op de kop van je mythologisch dier en de hoorn.



















Stap 4:
Zet het lichaam op het onderstuk en maak de staart vast aan het lichaam.














Stap 5:
Zet het hoofd erop en de hoorn en klaar is het mythologisch dier.














Reflectie:

 

component
beschrijving
1
2
3
4
5
betekenis
Geef aan op welke manier je de inhoud van de opdracht hebt verwerkt? Vertel daarbij ook welke associaties je hebt gehad bij het onderwerp.
De opdracht was om een prehistorisch dier ruimtelijk te maken door het in elkaar steken van kartonnen platen. Bij een zelfverzonnen prehistorisch dier moet ik denken aan dieren met aparte vormen. Bijvoorbeeld een hele lange nek en een klein lichaampje of een lange nek en een grote lichaam.
 
 
 
 
X
 
vorm
Leg aan de hand van je resultaat uit welke beeldaspecten je hebt toegepast. Waar in het werk is dat goed te zien? (eventueel detailfoto’s toevoegen).
Ik heb de beeldaspecten ruimte, vorm, textuur toegepast.
Ruimte: Bij het prehistorisch dier heb ik ruimte doorsteken toegepast, hierbij moet je stukken in elkaar steken en dat  is hierbij aan de orde. Ook is het een ruimtestekend werkstuk omdat je efficiënt bezig bent met materiaal gebruik. Vorm: Ik heb gebruik gemaakt van een ruimtelijke vorm, het moest een mythologisch dier worden die je van verschillende kanten kan bekijken. Textuur: door de stekels in de nek en het lichaam heb ik textuur toegepast.
 
 
 
X
 
materie
Met welk materiaal heb je gewerkt? Wat vond je van het gebruik van dat materiaal? Had je een nog andere materialen of gereedschappen willen gebruiken en zo ja waarom?
Het materiaal dat ik gebruikt heb, was karton en een stanleymes. Het gebruiken van een stanleymes was niet moeilijk en  was goed te doen. Ik had niet ander materiaal of gereedschap willen gebruiken.
 
 
X
 
 
beschouwing
Welke beelden heb je gebruikt om je te laten inspireren over het onderwerp? Welke beelden hebben je goede informatie gegeven over de beeldaspecten?
Ik heb deze foto's gebruikt:
 

 


 
Die zorgden ervoor dat ik een zicht kreeg op hoe het dier zou worden. Bijvoorbeeld van de eenhoorn heb ik de hoorn gebruikt en het grote lichaam van de weerwolf heeft mij ook op ideeën gebracht
 
 
X
 
 
werkwijze
Had je al eens eerder met dit materiaal en deze techniek gewerkt? Wat heb je daarover nieuw ontdekt? Wat vond je lastig?
Ik heb eerder met deze techniek gewerkt en vond het niet moeilijk. Ook heb ik niet iets nieuws ontdekt. Hetgeen wat lastig was, was dat het karton erg dik was waardoorn het moeilijk te snijden was.
 
 
 
X
 
 
onderzoek
Beschrijf en laat met beelden zien welke stappen je in het werkproces hebt gezet. Welke keuzes heb je gemaakt en waarom?
In de uitwerking kan je zien welke stappen ik heb ondernomen om tot dit beest te komen. De keuze om het dier zo groot te maken was om onszelf uit te dagen om het staande te laten houden en dat is gelukt.
 
 
 
 
X
 
 
eindoordeel:
3,3
Wat vind je geslaagd? Leg uit.
 
 
 
Ik vind het hoofd goed gelukt omdat het er netjes uitziet en het een mooi beeld geeft.
 
Wat kon beter? Waarom?
 
 
Het onderstuk had beter gekund, nu zit er een scheur in, dat komt doordat de gaten te klein waren en het daardoor er niet tussendoor paste.
 
 

 

beeld
functie(s)
beschrijving
 


De hoorn en het grote lichaam
De hoorn heb ik gebruikt zodat het er spectaculairder uit zou zien en het lichaam omdat het een groot beest moest worden wat rechtop kon blijven staan.

 




Monument der wachtende - boetseren

Voorbereidende opdracht:

Bedenk:
- Bedenk een situatie waar je staat te wachten. Je staat te wachten op een 
  vriend om de bioscoop in te gaan.
- Welke houding heb je? Je staat op je voeten met je hand in je zij en kijkend
  op je horloge.
- Heb je haast? Ja, je hebt haast.
- Heb je nog veel tijd? Nee, een paar minuten.

Zoek en maak:
Zoek meerdere foto's van wachtende mensen en maak daar een schets van.



















Schetsen:












Opdracht:
Maak van chamotteklei een beeld van een wachtende persoon. Boetseer uit een stuk zodat het beeld kan staan en van alle kanten vorm heeft. De details en textuur worden op het laatst aangebracht met een spatel.

Benodigdheden:
- Chamotteklei
- Spatel
- Fotocamera

Uitvoering:

Stap 1:
Neem een blok klei en maak je beginvorm.


















Stap 2:
Begin met het boetseren van de belangrijke vormen, zoals het hoofd, de armen en benen en zorg ervoor dat het een 3D beeldje wordt.

Stap 3:
Boetseer de wachtende vorm in het beeldje. Dit kan je doen door een arm in zijn zij zetten, hij op het horloge te laten kijken of zijn armen over elkaar doen.


















Stap 4:
Breng nu de details en textuur aan.



















Stap 5:
Geef je beeldje wat kleding door structuur en je bent klaar.




















Reflectie:

 

 

component
beschrijving
1
2
3
4
5
betekenis
Geef aan op welke manier je de inhoud van de opdracht hebt verwerkt? Vertel daarbij ook welke associaties je hebt gehad bij het onderwerp.
De opdracht was om van chamotteklei een beeld van een wachtende houding  te maken en dit moest uit één stuk geboetseerd worden. Mijn associaties met een wachtende houding is iemand zit te wachten en kijkt verveeld voor zich uit ook iemand die ongeduldig kijkt en steeds op zijn/haar klok kijkt.
 
 
 
 
 
 
vorm
Leg aan de hand van je resultaat uit welke beeldaspecten je hebt toegepast. Waar in het werk is dat goed te zien? (eventueel detailfoto’s toevoegen).
Ik heb de beeldaspecten vorm, ruimte en textuur toegepast.
Ruimte en vorm komt hierin goed samen: Je moest het beeld uit één stuk klein boetseren en dat het van alle kanten bekeken kon worden. Textuur: het haar is een andere textuur dan de rest van het lichaam.
 
 
 
 
 
 
materie
Met welk materiaal heb je gewerkt? Wat vond je van het gebruik van dat materiaal? Had je een nog andere materialen of gereedschappen willen gebruiken en zo ja waarom?
Ik heb chamotteklei en een spatel gewerkt. Het gebruiken van dit materiaal vond ik een leuk en met mijn handen werken is goed voor je fantasie, want je fantasie komt dan weer los. Het had niet voor mij gehoeven om met een ander materiaal te werken.
 
 
 
 
 
 
beschouwing
Welke beelden heb je gebruikt om je te laten inspireren over het onderwerp? Welke beelden hebben je goede informatie gegeven over de beeldaspecten? Welke voorbeelden hebben je op een spoor gezet voor het werken met het materiaal en de techniek? Geef aan waar je dat in het werk duidelijk terugziet (eventueel detailfoto’s toevoegen).
 
De beelden die ik heb gebruikt om inspiratie op te doen, waren mijn schetsen die ik gemaakt had. Om techniek op te doen, ben ik in de les eerst maar wat gaan proberen en daarna serieus de houdingen te zoeken.
 
 
 
 
 
werkwijze
Had je al eens eerder met dit materiaal en deze techniek gewerkt? Wat heb je daarover nieuw ontdekt? Wat vond je lastig?
Ik heb weleens eerder met dit materiaal gewerkt, maar nog nooit met deze techniek. Het is lastig om vanuit één stuk klei een beeld te maken, het koste mij wat tijd, maar het is gelukt.
 
 
 
 
 
 
onderzoek
Beschrijf en laat met beelden zien welke stappen je in het werkproces hebt gezet. Welke keuzes heb je gemaakt en waarom?
Tijdens het proces ben ik eerst wat dingen gaan uitproberen en pas echt begonnen met het maken van mijn beeld. De keuzes die ik gemaakt heb, waren in de goede volgorde, van het hoofd naar de benen, zo kon ik goed zien hoe groot alles ongeveer moest gaan worden
 
 
 
 
 
 
 
eindoordeel:
 
Wat vind je geslaagd? Leg uit.
 
 
 
 
Het haar, omdat het eruit ziet als haar.
Wat kon beter? Waarom?
 
 
 
De rest, de verhoudingen kloppen nog niet helemaal, het beeldje ziet eruit alsof het uit een stripboek komt  en dat wilde ik in eerste instantie voorkomen.
 

 

beeld
functie(s)
beschrijving
 
 
Deze man is aan het wachten  en staat met zijn handen achter zijn rug, ik heb bij mijn beeldje de handen voor zijn buik gedaan.

 





Jan en de Jugendstilposter - affiche

Voorbereidende opdracht:

Bedenk:
- Ken jij producten die gemaakt zijn in stijl van Jugendstil? Ja, de huizen in
  Barcelona en Park Güell.
- Wat vind je kenmerkend aan de stijl? De organische vormen zijn kenmerkend
  van de stijl Jugendstil.
- Voor welk product/evenement zou jij een poster willen maken? Ik zou voor
  canon een poster willen maken.

Zoek:
Afbeeldingen van de stijl Jugendstil, minimaal 5.

Park Güell bank
























Opdracht:
Maak een eigen beeldend product en leg het proces tegelijkertijd vast middels foto's. De opdracht luidt: maak met pastelkrijt een reclameposter over een product of evenement. Let daarbij op doorgaande lijnen en sierlijke lettervormen en zorg voor variatie in krijt en kleurgebruik.

De benodigdheden:
- Fotocamera
- A3 papier
- Krijt
- Soort haarlak zodat je krijt niet uit veegt

Uitwerking:

Stap 1:
 Neem een leeg vel en bedenk voor welk product of evenement je je poster wilt maken.

















Stap 2:
Begin met het creëren van een achtergrond door strepen te maken en ze uit te vegen.













Stap 3:
 Teken het product waar het om draait en maak meer sierlijke strepen.













Stap 4:
 Om de organische vorm te creëren voor de camera, maak je vanuit de lens een bloem en klaar is je poster. Spuit dit in met een soort haarlak.














Reflectie:

component
beschrijving
1
2
3
4
5
betekenis
Geef aan op welke manier je de inhoud van de opdracht hebt verwerkt? Vertel daarbij ook welke associaties je hebt gehad bij het onderwerp.
De opdracht was om met pastelkrijt een reclameposter te maken over een product of evenement in Jugendstilstijl. Als ik aan Jugendstil denk, denk ik meteen aan Barcelona en Gaudi, mooie sierlijke lijnen en organische vormen.
 
 
 
 
X
 
vorm
Leg aan de hand van je resultaat uit welke beeldaspecten je hebt toegepast. Waar in het werk is dat goed te zien? (eventueel detailfoto’s toevoegen).
Ik heb de beeldaspecten kleur, vorm en compositie toegepast.
Kleur: Ik heb allemaal verschillende kleuren gebruikt en de sierlijke lijnen die bij Jugendstil horen erin gedaan. Ook heb ik de lens laten verdwijnen in een bloem. Vormsoort: De sierlijke lijnen komen naar voren en de lens is verdwenen in een bloem. Compositie: Ik heb herhaling van patroon toegepast, versiering en spiegelen toegepast.
 
 
 
X
 
 
materie
Met welk materiaal heb je gewerkt? Wat vond je van het gebruik van dat materiaal? Had je een nog andere materialen of gereedschappen willen gebruiken en zo ja waarom?
Ik heb met krijt gewerkt en met papier. Het gebruik van dit materiaal is niet heel moeilijk en bij deze opdracht zou ik misschien ook met potlood willen werken zodat je duidelijk kan aangeven waar alles moest komen te staan.
 
 
 
X
 
beschouwing
Welke beelden heb je gebruikt om je te laten inspireren over het onderwerp? Welke beelden hebben je goede informatie gegeven over de beeldaspecten? Welke voorbeelden hebben je op een spoor gezet voor het werken met het materiaal en de techniek?
Ik heb geen beelden gebruikt om me te laten inspireren, ik heb naar de uitleg geluisterd en ben toen met mijn fantasie en de inspiratie die ik ooit in Barcelona heb gezien, gaan werken.
 
X
 
 
 
werkwijze
Had je al eens eerder met dit materiaal en deze techniek gewerkt? Wat heb je daarover nieuw ontdekt? Wat vond je lastig?
Ik heb weleens eerder met dit materiaal gewerkt, maar nog nooit met de stijl Jugendstil. Het was een lastige opdracht, want ik liep op een gegeven moment vast en heb een half uur lopen nadenken en proberen. Uiteindelijk kreeg ik een ingeving en begon weer te werken. De lerares zei dat ik goed doorgezet had.
 
 
 
X
 
 
onderzoek
Beschrijf en laat met beelden zien welke stappen je in het werkproces hebt gezet. Welke keuzes heb je gemaakt en waarom?
In mijn uitwerking kan je zien welke stappen ik heb gedaan. Ik ben niet blij met alle keuzes die ik gemaakt had, maar daar kom je dan later achter. Zoals ik het liefst de camera weg zou laten..
 
 
 
X
 
 
eindoordeel:
3,2
Wat vind je geslaagd? Leg uit.
 
 
 
De bloem is goed gelukt.
 
Wat kon beter? Waarom?
 
Die camera, want dier past niet in het geheel